4 Het groenpad
11 jul.
Onderzoek
Groenblauwe linten
Burgerparticipatie
Florerende routes
Ontwerp
Experimenteel project

Ontwerpen met en voor trage wegen vanuit de bodem

Van 2020 tot 2023 werkte Trage Wegen aan het tragewegenplan voor de stad Hasselt. In het kader van die opdracht werd een interessante en fijne samenwerking opgezet met de UHasselt. Via de Live-projects methode verschenen vijf proefopstellingen - bedacht en gemaakt samen met studenten, ontwerpers en bewoners - op, rond en langs trage wegen in de Hasseltse wijken. Dit jaar werkten zes studenten voor hun afstudeerproef verder op dit verhaal, dit keer rond de abdij van Herkenrode. Met zeer mooi resultaat. We vroegen één van de studenten om toe te lichten hoe ze trage wegen hebben ingezet om van een versnipperd naar een verbonden landschap te evolueren.

Dit artikel werd geschreven door Leen Vansteenkiste en Liesbeth Huybrechts van de UHasselt.

Dit artikel presenteert een ontwerpend onderzoek met en naar trage wegen door het ontwerpen met de bodem. Het kadert in het afronden van de Masteropleiding Architectuur aan de Faculteit Architectuur & Kunst van de Universiteit Hasselt. Gedurende een periode van acht maanden heeft een groep van zes studenten intensief gewerkt aan een scriptie over de duurzame transitie van landschappen door middel van “nomadisch denken”, “trage wegen” en “hubs”. Dit onderzoeksonderwerp is ontstaan vanuit het opleidingsonderdeel seminarie stadsmaken en de ontwerpstudio Re-Pair en kreeg vorm in zes masterprojecten, of individuele cases, binnen de context van de Abdij van Herkenrode, te Hasselt. Dit artikel duikt dieper in een van die zes trajecten dat zich richt op de rol van de bodem in het ontwerpen met en voor trage wegen.

Kader: ontwerpend onderzoek naar trage wegen

Het ontwerpend onderzoek start vanuit de complexe transformatie van het Vlaamse landschap, gekenmerkt door een toenemende versnippering van dorpen en een groeiend gebrek aan verbindingen met het omliggende landschap. Dit alles is het gevolg van uitbreidende ontwikkelingen en dominante infrastructuren, eigen aan een marktgerichte samenleving. Deze problematieken vereisen een hernieuwde focus op leefbare dorpen en landschappen. In deze context richt dit ontwerpend onderzoek zich op de rol van trage wegen als katalysator voor verbindingen die de nodige duurzame transitie van de publieke ruimte op gang kunnen brengen.

Trage wegen worden binnen dit onderzoek benaderd als gemeengoed. Het herintroduceren van gedeeld landgebruik vormt een strategie om ruimtelijke degradatie tegen te gaan. Deze benadering van gedeeld ruimtegebruik wordt verder verkend vanuit het perspectief van het “nomadisch denken”. De nomade reist door het landschap en neemt een zorgende houding aan ten opzichte van het landschap, zonder te bezitten. De publieke ruimte is binnen deze nomadische blik een ruimte die zich actief openstelt voor ontmoeting, verschillende gebruiken en gebruikers. Het is ook dit open en dynamische karakter dat zorgend is (Aldea, 2014). Dit voor zowel huidige passanten in de publieke ruimte, als voor komende generaties aan passanten. Binnen zo een context van verplaatsen en verbinden speelt architectuur een rol van herkenning. Daarom zorgen ankerpunten, of zogenaamde “hubs”, voor de nodige leesbaarheid van trage wegen. Op deze manier gaan verplaatsen en verblijven met elkaar in dialoog binnen een verbindend en tastbaar netwerk.

Dit leidde tot de onderzoeksvraag: Hoe kunnen wij als ontwerpers vanuit het "nomadisch denken" een duurzame transitie van de publieke ruimte vormgeven? Dit door zowel met "trage wegen" als met "hubs" te ontwerpen, die beide ruimte kunnen bieden aan de wereld van passanten?

Vanuit deze onderzoeksvraag zijn zes trajecten tot stand gekomen, ieder onder de vorm van een masterproject. Deze zes trajecten kennen hun start in zes types trage wegen die strategisch zijn gekozen rondom de Abdij van Herkenrode. De langeafstandweg, de schakel, de doorsteek, de pleinweg, de domeinweg en het groenpad vormen het vertrekpunt van zes ontwerpen met en voor trage wegen. Dit artikel spitst verder toe op het traject van het groenpad, door Leen Vansteenkiste, waar de identiteit en de duurzame transitie van deze trage weg worden onderzocht vanuit het perspectief van de bodem:

Context: Herkenrodebossen

In en tussen de Herkenrodebossen, als lappendeken van bos en landbouw, spelen lokale, trage wegen een belangrijke rol in het ontsluiten van het gebied. Het onverharde groenpad genaamd de Lindekensveldstraat, te midden van de Kermstraat en de Stevoortse Kiezel, is een potentiële lijn van aanknoping voor het verdichten van het netwerk aan trage wegen. Bijkomend vormt dit groenpad een centrale as voor het verbinden van geïsoleerde bospercelen van de Herkenrodebossen onderling, alsook het verbinden van dit natuurgebied met de ruimere context bestaande uit de Abdij van Herkenrode en het Kasteel van Stevoort.

Groenpaden

Groenpaden zijn informele trage wegen die ontstaan door herhaaldelijk en meervoudig gebruik in bosgebieden of natuurlijke omgevingen. Ze hebben het potentieel versnipperde natuurgebieden te verbinden, door de structurerende nerven van het landschap te vormen. Ze vervullen sociale, recreatieve, ecologische en productieve functies als onderdeel van een netwerk van trage wegen, natuur en landbouw. Groenpaden bieden de mogelijkheid geïsoleerde natuurgebieden te verbinden en te herstellen, door deze doorwaadbaar te maken voor zowel de mens als de meer-dan-mens. Hierdoor vormen ze ecologische corridors voor verschillende soorten en spelen ze een essentiële rol in het behoud en het herstel van biodiversiteit.

Een fotosequentie toont de opeenvolgende impressies langs het groenpad en welke lokale plantensoorten hier onderdeel van uitmaken. Een herbarium van deze plantensoorten maakt de eigenschappen van het groenpad en de bodem tastbaar. Welke soorten zijn kenmerkend voor de lokale bodem? Wat zijn tekenen van overbemesting en verdichting van de bodem? Welke soorten zijn een indicator van een goede toestand? Hoe zit het met de infiltratie van regenwater in de bodem? Het onderzoek naar de bouwstenen van het groenpad geeft een beeld van de mogelijke kansen die liggen in het verduurzamen van de publieke ruimte. Deze aanpak maakt ook het ontwerpen op maat van het groenpad mogelijk. Dit leidde tot het ontwerpen van een route van zeven profielen, of doorsneden, over het groenpad.

(klik op het paarse vierkantje om de ontwerpen en het herbarium te zien)

Een hub: de schuur

Deze locatiespecifieke aanpak, ondersteund door de nomadische houding van de passant, leidt tot een ontwerp dat het herstellen van een versnipperde omgeving vanuit trage wegen mogelijk maakt. Groenpaden als onverharde trage wegen vormen zo lijnen van herstel, zowel boven- als ondergronds.

Binnen een verhaal van verbinden en bewegen voorziet een “hub” het groenpad van leesbaarheid en herkenning. De demontabele vakwerkschuur, als archetype van het cultuurlandschap, vormt een ankerpunt voor passanten en voorziet de nodige functies voor het herstel van het versnipperde landschap. De schuur neemt een ondersteunende rol op in relatie tot het groenpad en het landschap. Werken-aan het landschap, werken-met het landschap en leren-over het landschap worden hier mogelijk.

Werken-aan maakt ruimte voor het onderhoud en de opslag van gereedschap dat wordt gebruikt voor het herstel van het landschap. Ook de nodige vergaderingen kunnen plaatsvinden in de schuur. Werken-met verwerkt materialen uit het omliggende landschap onder de vorm van workshops waar vakmanschap rond lokale materialen wordt doorgegeven. Leren-over voorziet de werken in het landschap van een educatief luik. Buurtbewoners, passanten en geïnteresseerden kunnen hier terecht voor informatie over de transitie van het landschap, door middel van georganiseerde lezingen, wandelingen en tentoonstellingen.

Afsluitende reflectie

Zowel het groenpad als de schuur maken een duurzame transitie van het landschap mogelijk. Dit heeft deels te maken met het feit dat ze beide worden gekenmerkt door een meervoudig karakter: flexibel maar standvastig. Een groenpad ontstaat door gebruik en vervaagt door onbruik. Ook de schuur volgt deze houding: zolang het groenpad en de schuur in de noden van de huidige generatie aan passanten voorzien, nemen zij een ondersteunende en genereuze rol op. Indien de nood aan een groenpad of een schuur verdwijnt, zullen deze ook verdwijnen uit het landschap. Hoe eenvoudig het groenpad en de schuur verdwijnen uit het landschap, zo standvastig komen ze terug wanneer er opnieuw nood is aan een transitie richting een andere toekomst.

Dit ontwerpend onderzoek kwam tot stand dankzij Prof. arch. Jo Berben, Arch. Eef Boeckx, Finn Boonen, Lore Crijns, Prof. dr. in. arch. Oswald Devisch, Silke Grondelaers, Prof. dr. Liesbeth Huybrechts, Arch. Jo Janssen, Britte Luts, Prof. ir. Laura Piovan, dr. arch. Barbara Roosen, Taryn Traest en Leen Vansteenkiste.